Kenmerk: het Nederlandse beslag- en executierecht ziet op die middelen die een schuldeiser tot zijn beschikking heeft om zijn rechten zoveel als mogelijk zeker te stellen, en desnodig uiteindelijk te 'verzilveren'. Het meest geschikte middel hiertoe - maar zeker niet het enige - wordt gevormd door de 'beslagen'. Een beslag is een formele maatregel ter beveiliging tegen aantasting van de positie van de schuldeiser (het zogenaamde conservatoire of bewarende beslag), of ter tenuitvoerlegging en verkrijging van hetgeen waarop de schuldeiser ingevolge een verkregen titel recht heeft (het executoriaal beslag). Tezamen met de 'machtiging' vormen de beslagen de belangrijke groep der directe executiemiddelen. Daarnaast is er ook nog de groep der indirecte executiemiddelen: de dwangsom en de lijfsdwang. Deze zien weliswaar niet op de directe verkrijging van de prestatie, maar kunnen als drukmiddel worden gezien om uiteindelijk toch de gewenste prestatie te ontvangen. De gehele regeling is trouwens neergelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.)
Conservatoire fase: bewaring van recht
Ingevolge het systeem van de wet kan de schuldeiser beslag leggen: ▪ onder de schuldenaar zelf: - op roerende en onroerende zaken - op toonder- en orderrechten - op aandelen op naam in een NV/BV - tot afgifte ▪ onder derden ▪ onder de schuldeiser zelf
Daarnaast is er nog de saisie foraine en het maritaal beslag.
Executoriale fase: de tenuitvoerlegging
Wie over een zogenaamde 'titel' beschikt (een rechterlijke uitspraak of notariële akte) kan, als zijn wederpartij niet aan het daarin gestelde vrijwillig voldoet, deze titel ten uitvoer doen leggen. Dit is de zogenaamde executoriale fase, en daarin kan de schuldeiser zich datgene verschaffen waarop hij bij rechterlijke uitspraak als rechthebbende is erkend.