Insolvenzrecht
Die Insolvenzanfechtung
Een Pflichtverteidiger is geen gekozen raadsman (Wahlverteidiger), maar een Strafverteidiger, die door de rechter in een geval van "notwendige Verteidigung" in de zin van § 140 StPO aan de verdachte wordt toegewezen. De verdachte kan daarbij zijn voorkeur voor een bepaalde Verteidiger kenbaar maken.
De Pflichtverteidiger kan rechtstreeks bij de Duitse Staat declareren. Mocht de verdachte onverhoopt veroordeeld worden, dan zal deze de voorgeschoten kosten alsnog op de veroordeelde verdachte verhalen; behoudens wanneer het jeugdstrafrecht is toegepast. De Pflichtverteidiger mag trouwens ook bijkomende financiële afspraken met de verdachte maken.

De Duitse Actio Pauliana: de Insolvenzanfechtung

Nederlandse crediteuren krijgen na een Insolvenzeröffnung ten aanzien van een Duitse debiteur steeds vaker te maken met een zogenaamde 'Anfechtungserklärung' van de Insolvenzverwalter (curator). Deze kan onder bepaalde omstandigheden rechtshandelingen (een doen, maar ook een nalaten), die (achteraf bezien) geresulteerd hebben in (voor andere crediteuren) onrechtvaardige vermogensverschuivingen, terugdraaien. Het betreft overigens geen vernietiging van een rechtshandeling of het inroepen van de nietigheid daarvan; de onderliggende overeenkomst blijft gewoon in stand, maar de wederpartij van de failliet (of diens rechtsopvolger), dient hetgeen deze verkregen heeft (in natura), of alternatief in geld (Wertersatz), terug te brengen in de (faillissements)boedel. Dat heet 'Rückgewähr' (§ 143 Insolvenzordnung (InsO)). De Rückgewähr sluit aan op het leerstuk van de ongerechtvaardigde verrijking (ungerechtfertigte Bereicherung (§ 143 Abs. 1 S. 2 InsO.)

Het leerstuk van de Insolvenzanfechtung is geregeld in de §§ 129 ff. InsO.
Bij de Insolvenzanfechtung gaat het om het tenietdoen van een, de gezamenlijke schuldeisers, benadelende rechtshandeling (een doen of een nalaten) vóór datum faillissementsverzoek door de failliet of een derde.
Een rechtshandeling is benadelend c.q. nadelig wanneer voldoening van de gezamenlijke schuldeisers zonder deze rechtshandeling economisch gunstiger is c.q. zou zijn geweest.
Gronden voor Insolvenzanfechtung zijn:
  • § 134 InsO: Unentgeltliche Leistung (i.e. rechtshandeling om niet) binnen 4 jaar vóór datum faillissementsverzoek
  • § 133 InsO: Vorsätzliche Benachteiligung (opzettelijke benadeling) en kennis van de opzet tot benadeling bij de Anfechtungsgegner
  • §§ 130-132 InsO: besondere Insolvenzanfechtung:
    • § 130 InsO: Kongruente Deckung
    • § 131 InsO: Inkongruente Deckung
    • § 132 InsO: Unmittelbar nachteilige Rechtshandlung
  • §§ 135-137 InsO: diverse andere Anfechtungsgründe
Rechtsgevolgen van de Insolvenzanfechtung:

Ten behoeve van de Insolvenzverwalter:
  • Rückgewähranspruch (§ 143 I 1 InsO)
  • Haftung des Anfechtungsgegners (§ 143 I 2 InsO i.V.m. §§ 819 I, 818 IV BGB) plus schadevergoeding bij waardevermindering of onmogelijke Herausgabe

Ten behoeve van de Anfechtungsgegner:
  • na de Rückgewähr: herleven van de oorspronkelijke vordering
  • vergoeding van de tegenprestatie uit de boedel voor zover nog aanwezig

Aan wie komt de bevoegdheid tot Anfechtung toe?

De bevoegdheid tot 'anfechten' in de zin van de §§ 129 ff. InsO komt uitsluitend toe aan de Insolvenzverwalter (§ 80 I InsO); dus uitsluitend wanneer een Insolvenzverfahren ook daadwerkelijk is geopend, en niet dus in het voorstadium waarin een 'vorläufiger Insolvenzverwalter' is benoemd, of een (vorläufiger) Sachwalter (of Sachverwalter). En ook niet aan de Treuhänder (bewindvoerder) in een Verbraucherinsolvenz (vergelijkbhaar met de Nederlandse Wettelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)).
Indien de wederpartij van de failliet niet vrijwillig aan de Anfechtungerklärung voldoet. moet de Insolvenzverwalter een en ander aan de bevoegde rechter voorleggen. De bewijslast ligt trouwens in beginsel bij de Insolvenzverwalter.
Meer informatie nodig? Stuur een bericht.