De verdachte is verplicht in persoon ter zitting aanwezig te zijn (
§ 231 StPO). Is de verdachte niet aanwezig, kan de mondelinge behandeling ter terechtzitting niet doorgaan. In beginsel zal dan een nieuwe datum voor de
Hauptverhandlung worden bepaald, en alle betrokkenen moeten daartoe opnieuw worden opgeroepen.
Menige buitenlandse verdachte denkt dan wellicht, dat het niet-verschijnen in de
Hauptverhandlung een mogelijkheid is om de strafzaak te torpederen. In beginsel is dat wellicht juist, echter in 'zwaardere' strafzaken zal een rechtshulpverzoek aan het woonland van de verdachte worden gedaan, bijvoorbeeld middels een overleveringsverzoek (Europees Arrestatiebevel). In eenvoudigere zaken is het echter ook mogelijk, dat de
Staatsanwaltschaft ter zitting (alsnog) de uitvaardiging van een
Strafbefehl vordert (
§ 408a StPO), zodat de verdachte ook zonder ter zitting gehoord te zijn en/of verweer gevoerd te hebben toch veroordeeld kan worden. Een dergelijke
Antrag (auf Erlass eines Strafbefehls) is echter alleen mogelijk in geval van een
Vergehen (strafbaar feit met een strafbedreiging onder één (1) jaar gevangenisstraf) en een vordering tot veroordeling tot een
Geldstrafe (geldstraf) en/of een voorwaardelijke gevangenisstraf (
Freiheitsstrafe) tot maximaal 1 jaar en/of
Nebenstrafe (zoals een
Fahrverbot (rijverbod)). Ook een
Entziehung der Fahrlerlaubnis (ontzegging van de rijbevoegdheid) is mogelijk. Formeel is dit laatste geen
Nebenstrafe, maar een maatregel ter bevordering van de verkeersveiligheid.
Uiteraard staat tegen de
Strafbefehl an sich dan weer een rechtsmiddel, in casu
Einspruch (verzet), open. Maar dit leidt ertoe, dat de zaak alsnog/wederom naar de
Hauptverhandlung wordt verwezen. Verschijnt de verdachte dan weer niet, en wordt hij in het
Straf(befehls)verfahren ook niet vertegenwoordigd door een
Strafverteidiger, wordt zijn
Einspruch verworpen en wordt de bij
Strafbefehl opgelegde straf direct '
rechtskräftig', dus onherroepelijk.